SV | En als iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn. |
WLC | וְאִ֗ישׁ כִּֽי־יַקְרִ֤יב זֶֽבַח־שְׁלָמִים֙ לַיהוָ֔ה לְפַלֵּא־נֶ֙דֶר֙ אֹ֣ו לִנְדָבָ֔ה בַּבָּקָ֖ר אֹ֣ו בַצֹּ֑אן תָּמִ֤ים יִֽהְיֶה֙ לְרָצֹ֔ון כָּל־מ֖וּם לֹ֥א יִהְיֶה־בֹּֽו׃ |
Trans. | wə’îš kî-yaqərîḇ zeḇaḥ-šəlāmîm laJHWH ləfallē’-neḏer ’wō linəḏāḇâ babāqār ’wō ḇaṣṣō’n tāmîm yihəyeh lərāṣwōn kāl-mûm lō’ yihəyeh-bwō: |
En als iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En als iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!